- omslaan
- {{omslaan}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [omverwerpen] knock over ⇒ beat down, upset2 [omvouwen] fold over/back ⇒ turn down 〈kraag〉, turn up 〈broekspijp〉, turn back 〈mouw〉3 [met betrekking tot een pagina] turn (over)4 [verdelen] divide ⇒ apportion5 [omdoen] put on ⇒ throw on/around one, wrap oneself up in♦voorbeelden:4 de onkosten hoofdelijk omslaan • divide the costs (among the participants), go shares5 een jas/sjaal omslaan • put a coat/scarf onII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [om iets heen gaan] turn 〈hoek〉; round 〈boei/paal〉2 [radicaal veranderen] change ⇒ break 〈weer〉, swing/veer (round) 〈opinie〉, (take a) turn3 [kantelen] overturn ⇒ topple, keel (over), capsize 〈in het bijzonder schip〉4 [omgebogen stand aannemen] turn down♦voorbeelden:2 het weer slaat om • the weather is breakingomslaan als een blad aan een boom • make a U-turn/complete turnabout3 de boot is omgeslagen • the boat has capsized
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.